Menu
  • Ambulante begeleiding om orde te houden in de klas | LoyalisNew Page

‘Die lastpost verziekt mijn les’

Behoud als leerkracht de orde in klas

Met de invoering van de wet Passend Onderwijs in 2014 blijven kinderen met serieuze gedragsproblemen langer in het regulier onderwijs. Docenten hebben daar soms een hele kluif aan. Hoe voorkom jij dat een paar kinderen je klas omvertrekken? En blijf je dan zelf ook overeind?

‘Heb je voor de herfstvakantie nog geen controle over jouw groep? Dan wordt het waarschijnlijk een moeilijk jaar.’ stelt Barbara Janssens. Zij is is teamleider Primair Onderwijs bij expertisecentrum Ambulante Educatieve Dienst (AED) in Leiden. Zij en haar plaatsvervangend directeur-bestuurder Jolande Praktiek zien veel crisissen in de klas. Onnodig veel en juffen en meesters zijn aan het eind van hun Latijn. Hun hoofdboodschap: ‘Leg de lat niet te hoog voor jezelf. Vraag tijdig om hulp.’

Uitzonderlijk lastige groepen

De gedragswetenschappers en ambulant begeleiders van de AED helpen reguliere scholen in de regio Leiden. Deze scholen hebben te maken met buitengewone situaties. Het varieert van kinderen met leerproblemen, tot langdurig zieken en kinderen met lichamelijke en meervoudige handicaps. Maar ook de uitzonderlijk lastige groepen en individuele leerlingen met gedragsproblemen. En dat lukt goed. Barbara: ‘Meestal krijgen we, samen met de IB’er, zo’n groep wel weer op de rails én houden we de klas intact.’

Maar de pieken en dalen worden heftiger, voor leerkrachten én kinderen, merkt Jolande op. Klassen en ook individuele leerlingen kunnen de meest ervaren docenten tot wanhoop drijven. Barbara begeleidde onlangs een kleuterjuf die al 30 jaar succesvol voor de klas stond. ‘Een écht goede docente. Maar ze voelde haar grip op de groep verminderen en werd onzeker. Het opruimen met de klas duurde lang. Er was altijd herrie en de gehele groep weigerde aan het eind van de pauze naar binnen te komen. Onbegrijpelijk voor haar. Dit zien we de laatste tijd vaker.’

Veel problemen beginnen bij veranderingen in de groep. Dus, de start van een nieuw schooljaar, een kind erbij of eraf, of een andere juf. ‘Niemand heeft zin om de hele tijd leerlingen te corrigeren’, vervolgt Barbara. ‘Dus zoek je naar andere manieren. Meestal door regels en gevolgen wat losser te gebruiken. Of door de kinderen hard aan het werk te zetten. Voor je het weet, forceer je. En dan zoeken kinderen de grenzen op.’

Groepsdynamiek in het onderwijs

Het is dan handig om bijvoorbeeld iets te weten over groepsdynamiek, leggen Jolande en Barbara uit. Zoals het aanvaarde fundament van forming, storming, norming (& performing en adjourning). Elke nieuwe groep doorloopt een aantal belangrijke fases. Eerst gaan kinderen op verkenning (forming); ze leren elkaar kennen en proberen elkaar voorzichtig uit. Daarna komt de fase waarin ze hiërarchie gaan bepalen. Er ontstaan onderlinge conflicten en er duiken leidertjes op (storming). En dan volgt de fase waarin die leidertjes hun normen gaan opleggen aan de groep (norming).

De verschillende fases zijn natuurlijk en noodzakelijk. Probeer ze dus vooral niet te doorbreken, waarschuwt de Ambulante Educatieve Dienst. Wel is het belangrijk om al gelijk in de eerste fase jouw normen duidelijk te maken aan de groep (én daarmee aan de latere leidertjes). En bied de klas activiteiten aan die aansluiten bij de fase waarin ze zich bevinden. Dus komt jouw groep in de stormingfase? Geef je kinderen ín de klas dan ruimte om op elkaar te reageren. Anders verschuiven de ruzies naar het schoolplein of uit het zicht.

Heb je in de eerste twee fasen goed doorlopen en juist gehandeld? Ook dan kunnen de kinderen met gedragsproblemen zich ontwikkelen als leidertjes. Het verschil is alleen dat het je waarschijnlijk veel beter lukt om controle te houden. Barbara: ‘Steek je energie vóór de herfstvakantie vooral in groepsvorming. Mis je daardoor een rekenles? Dat is niet zo erg, dat haal je later in.’

Crisis bezweren

Maar… wat doe je als je álle groepsfases al voorbij bent? Jolande: ‘Ja, helaas is dat de praktijk. Wij komen regelmatig in beeld als de situatie enorm ingewikkeld is geworden. Dan loopt het lesprogramma mis, blijven de resultaten achter en gaan ouders klagen. Geen nood, ook dan kunnen we de crisis aan, maar ‘t kost meer tijd.’

Observaties en verkennende gesprekken zijn de eerste logische stappen. ‘Samen met onze ambulant begeleider en een gedragswetenschapper bekijkt de docent wat er goed gaat’, vervolgt Jolande. ‘Vaak is dat ongemerkt nog vrij veel. En mentaal brengt dat wat balans terug bij de juf of meester. Vervolgens herstel je de oorspronkelijke normen.’ Houdt een leerling zich aan de regels, dan krijgt zo’n kind volop complimenten. Gebeurt dat niet, dan heeft dat gevolgen. In de eerste periode krijgen daarom veel kinderen een ‘time-out’. Barbara: ‘Dat vraagt uithoudingsvermogen en veerkracht van de docent. Maar ergens is het ook fijner voor leerlingen, want strak en duidelijk met veel complimenten, dat voelt gewoonweg veiliger.’

Steviger in je schoenen als leerkracht

Na zo’n 2 weken snappen de meeste kinderen dat ze zich anders moeten gedragen. Maar leerlingen met gedragsproblemen reageren anders, en komen juist in beeld. Daar kan de Ambulante Educatieve Dienst dan persoonlijke plannen voor opstellen. Jolande: ‘Heb je als leerkracht eenmaal een traject met ons doorlopen, dan sta je steviger in je schoenen.’

Ook kan zo’n traject van alles zijn; begeleiding, advies of misschien een workshop. Barbara herinnert aan de ervaren kleuterjuf die na 30 succesjaren een beroep deed op de Ambulante Educatieve Dienst. ‘Daar gingen we met een geluidsmeter en een timer de klas in. En dat bleek heel nuttig. Vooral ook omdat we de leerkracht lieten focussen op wat er goed ging. Met eenvoudige aanwijzingen over regels, gevolgen en een beloningssysteem kwam de controle weer terug. Ik zag de blik in de ogen van die juf veranderen. Het plezier was er weer.’