Met de invoering van de wet Passend Onderwijs in 2014 blijven kinderen met ernstige gedragsproblemen langer in het regulier onderwijs. Juffen en meesters hebben daar soms een hele kluif aan. Hoe hou je zo’n geplaagde docent op de rails, of beter… enthousiast?
Scholen uit de omgeving Leiden ∗ die te maken hebben met uitzonderlijk lastige klassen of leerlingen, kunnen aankloppen bij de Ambulante Educatieve Dienst (AED). Dit expertisecentrum van het speciaal onderwijs helpt met gerichte ondersteuning bij kinderen met specifieke onderwijsbehoeftes; van leerlingen met leerstoornissen, tot langdurig zieken en lichamelijke en meervoudige beperkingen. Maar ook de uitzonderlijk lastige groepen en individuele leerlingen. Iedere onderwijsregio heeft wel een eigen AED-variant, maar het is de vraag of hun expertise altijd en overal wordt aangehaakt. Volgens directeur-bestuurder a.i. Jolande Praktiek is de behoefte aan hun ondersteuning veel groter dan de scholen mogelijk zelf beseffen.
Jolande: ‘De huidige gedachte achter passend onderwijs is goed. Speciale leerlingen zijn doorgaans beter af in reguliere klassen. Maar de ondersteuningsstructuur heeft onvoldoende aandacht gekregen. En de pieken en dalen voor leerkrachten en kinderen worden heftiger. Dat merken we écht. Er wordt veel gevraagd van leerkrachten. We zien dan ook onnodig veel crisissen in de klas en juffen en meesters aan het eind van hun Latijn.’
Gelukkig hebben de ambulant begeleiders en gedragswetenschappers van de Ambulante Educatieve Dienst vaak een bevredigende oplossing. Daarmee voorkomen ze verdere frustraties en uitval van docenten. Jolande: ‘Heb je als leerkracht eenmaal een traject met de Ambulante Educatieve Dienst doorlopen, dan sta je steviger in je schoenen.’ Leraren, ouders, intern begeleiders en zorgcoördinatoren waarderen het werk van de Ambulante Educatieve Dienst dan ook met een cijfer 8,2.
De ervaring is dat leerkrachten het moeilijk vinden om hulp te vragen. Als er hulp ingeroepen is, zijn de gemoederen bij kinderen, ouders en leerkracht vaak al hoog opgelopen. AED-teamleider PO Barbara Janssens: ‘Docenten zijn gewend om situaties zelf op te lossen. Maar dat kan hierbij ambitieus zijn. Met de invoering van de wet Passend Onderwijs 2014 zijn groepen complexer geworden. Toch willen juffen en meesters vermijden dat ze leerlingen continu corrigeren, daarom zoeken ze alternatieven. Bijvoorbeeld door regels en consequenties losser te hanteren. Om de regie te behouden, zetten sommige leerkrachten de groep snel aan het werk. De vrije momenten leveren de meeste problemen op. De leerkrachten forceren, ook als ze al heel ervaren zijn. En de kinderen zoeken de grenzen op.’
De Ambulante Educatieve Dienst weet dat er binnen schoolbesturen wisselend wordt gedacht over hoe je de ondersteuning zinvol kunt inrichten. Jolande: ‘Als kinderen met gedragsproblemen de boel verstoren, lijkt bijvoorbeeld een onderwijsassistent heel fijn. Maar als je de regie in je groep of de grip op je groep kwijt bent, helpen de extra handen van een onderwijsassistent daar niet bij. Met expertise kom je veel verder, ook op lange termijn.’
Veel problemen beginnen bij wisselingen in de groep, weet de Ambulante Educatieve Dienst. Dus, de start van een nieuw schooljaar, een kind erbij of eraf, of een andere juf. Heb je als leerkracht vóór de herfstvakantie nog geen controle over jouw groep? Dan wordt het waarschijnlijk een moeilijk jaar, voorspelt de Ambulante Educatieve Dienst. Barbara: ‘Dan loopt het lesprogramma mis, blijven de resultaten achter en gaan ouders klagen. In de Kerstperiode dreigt de situatie dan onhoudbaar te worden.’ Meestal is dat het moment dat scholen (vanuit het samenwerkingsverband) de Ambulante Educatieve Dienst inschakelen. Maar in feite is dat al erg laat, benadrukt Jolande: ‘Als scholen eerder anticiperen, kunnen wij leerkrachten en leerlingen zo veel frustraties besparen.’
‘Meestal krijgen we kinderen en leerkrachten wel weer op het juiste spoor én houden we de klas intact’, vervolgt Barbara. Dat kan op allerlei manieren. Voor gedragsverandering in een escalerende groep heeft de Ambulante Educatieve Dienst gemiddeld zo’n 35 uur nodig. Maar soms volstaat advies, een workshop, of juist iets heel anders.
Enige tijd geleden ging Barbara bijvoorbeeld een klas in, gewapend met een geluidsmeter en timer. ‘Ik hielp een zeer ervaren kleuterjuf. Na 30 succesjaren voelde ze haar grip op de klas verslappen; het opruimen met de klas duurde lang. Er was continu herrie en de gehele groep weigerde aan het eind van de pauze naar binnen te komen. Met eenvoudige metingen en aanwijzingen over regels, consequenties en een beloningssysteem kwam de controle weer terug. Vooral ook omdat we de leerkracht lieten focussen op wat er goed ging. Ik zag de blik in haar ogen veranderen. Het plezier was weer terug.’