Lees hier over de gevolgen van de nieuwe kabinetsplannen op het vlak van sociale en inkomenszekerheid.
De huidige en structurele tekorten op de arbeidsmarkt vormen een uitdaging voor het kabinet om de ambities in het coalitieakkoord waar te maken. Het aantal mensen dat kan en wil werken stijgt nauwelijks, terwijl het aantal vacatures blijft stijgen.
Rol van de overheid
Het kabinet ziet daarom een duidelijke rol voor de overheid in het aanpakken van krapte. Zowel vanuit haar rol als werkgever in sectoren zoals de zorg en het onderwijs, maar ook als overkoepelend beleidsmaker om krapte tegen te gaan. Het aanpakken van de krapte op de arbeidsmarkt kan de overheid niet alleen. Daarom is ook de rol van werkgevers en werkenden essentieel.
Om krapte aan te pakken zet het kabinet in op:
Leven Lang Ontwikkelen
Het kabinet heeft een oproep gedaan aan werkgevers om bijvoorbeeld betere arbeidsvoorwaarden te bieden, anders te werven en te kijken naar onderbenutte deeltijders. Het kabinet gaat inzetten op Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en de aansluiting verbeteren tussen initieel onderwijs en arbeidsmarkt. Extra inzet op leerrechten via het STAP-budget en aanvullend beleid stimuleert deelname aan een leven lang ontwikkelen.
Stimuleren van duurzame arbeidsrelaties
Ook wil het kabinet het aangaan van duurzame arbeidsrelaties stimuleren, zodat werkenden meer werk- en inkomenszekerheid ervaren. Daarbij willen ze ‘echte’ zelfstandigen de ruimte geven en ondersteunen en schijnzelfstandigheid tegengaan.
Arbovisie 2040
Het kabinet zorgt ervoor dat gezond en veilig werken de norm blijft, juist op een veranderende arbeidsmarkt. Met de Arbovisie 2040 wordt ingezet op onder meer preventie, eigen regie, en gezondheid.
Om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan, werkt het kabinet aan een nationaal actieplan. Ook komt het kabinet in 2023 met een beleidsagenda met als doel de voor- en nadelen van thuiswerken te balanceren.
Het kabinet werkt aan een toekomstbestendig pensioenstelsel voor huidige en toekomstige generaties. Het pensioenstelsel kent een aantal kwetsbaarheden:
Zo moeten pensioenuitvoerders hoge reserves aanhouden. In combinatie met een langdurige periode van lage rente, zorgde dit ervoor dat veel aanvullende pensioenen de afgelopen jaren niet zijn verhoogd (indexatie).
Daarnaast betaalt iedereen op dit moment dezelfde premie en krijgt daarvoor dezelfde opbouw (los van de leeftijd). Deze zogenaamde doorsneesystematiek sluit onvoldoende aan bij de veranderende arbeidsmarkt.
Wet toekomstpensioenen (Wtp)
Het Wtp pakt deze kwetsbaarheden aan met behoud van de sterke elementen van het Nederlandse pensioenstelsel, zoals een collectieve uitvoering en het gezamenlijk delen van risico’s.
Het Wtp zorgt ervoor dat het pensioenstelsel:
Het streven is om het Wetsvoorstel toekomstpensioenen op 1-1-2023 in werking te laten treden. Pensioenuitvoerders en sociale partners hebben tot en met 2026 de tijd om de overstap naar het nieuwe stelsel te maken.
Nabestaandenpensioen
De Wet toekomstpensioenen geeft ook aandacht aan het nabestaandenpensioen. De huidige variëteit binnen het nabestaandenpensioen leidt tot onduidelijkheden bij deelnemers en hun partners. Met onbedoelde financiële risico’s tot gevolg. De wijzigingen in het nabestaandenpensioen zorgen ervoor dat het nabestaandenpensioen meer wordt gestandaardiseerd en adequater en begrijpelijker wordt, zodat de risico’s voor nabestaanden kleiner worden.
Bron: rijksoverheid.nl
Het kabinet wil werken lonender maken en het bestaansminimum verstevigen. Een verhoging van het minimumloon past bij de oproep van het kabinet aan werkgevers om waar die ruimte bestaat, de lonen te laten stijgen. Primair zijn hier de sociale partners aan zet. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet besloten om het minimumloon te verhogen. Het minimumloon stijgt per 2023 met ruim 10%.
Doorwerking verhoging minimumloon
De verhoging van het minimumloon werkt direct door op een groot aantal regelingen. De meeste regelingen waarop het minimumloon automatisch doorwerkt, zijn onderdeel van de sociale zekerheid. Ook de AOW stijgt mee met de verhoging van het minimumloon. Op die manier wordt de basis van AOW-gerechtigden versneld verstevigd.
WIA
Daarnaast wil het kabinet de zogeheten hardheden wegnemen in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het wegnemen van hardheden betreft in sommige gevallen relatief kleine ingrepen die passen binnen het stelsel en de wet. Echter, andere zaken die als hardheid benoemd worden, vloeien voort uit de fundamentele uitgangspunten waarvoor bij invoering van de WIA is gekozen. Het wegnemen daarvan vergt dan ook fundamenteel ingrijpen in het stelsel.
Sociaal-medische beoordelingen
Tegelijkertijd werkt het kabinet aan de aanpak van de mismatch in sociaal medische beoordelingen. We hebben te maken met een mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen. Mensen moeten hierdoor lang wachten op hun beoordeling, wat onzekerheid geeft over het recht op (en de hoogte van) een uitkering. Het kabinet wil de mismatch verminderen en komen tot structurele verbeteringen in het stelsel. Dit betreft enerzijds acties van het UWV om de uitvoering te verbeteren en anderzijds het tijdelijk toestaan om bepaalde sociaal-medische beoordelingen vereenvoudigd of niet uit te voeren. Voor de lange termijn wil het kabinet een integrale verkenning van het stelsel laten doen door een onafhankelijke onderzoekscommissie.
Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen. Dat is één van onze drijfveren. Werk is de sleutel tot een inkomen, maatschappelijke participatie en integratie.
Inclusieve arbeidsmarkt
Niet iedereen heeft gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Voor bepaalde groepen mensen is het lastiger om een baan te vinden, zoals mensen met een arbeidsbeperking of mensen met een migratieachtergrond. Daarom werkt het kabinet aan een inclusieve arbeidsmarkt waar mensen kunnen meedoen. Dit doet het kabinet onder meer via het programma ‘Verdere integratie op de Arbeidsmarkt’.
Participatie
Mensen die aan het werk willen, of hun huidige baan dreigen te verliezen, kunnen naar een regionaal mobiliteitsteam. Daar krijgen ze advisering, scholing en banen aangeboden die bij hen passen. Verder wil het kabinet de komende jaren meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk begeleiden. Daarom wordt de Participatiewet gewijzigd, zodat deze meer aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de mensen om wie het gaat. Daarnaast maakt het wetsvoorstel het voor werkgevers eenvoudiger om deze mensen in dienst te nemen en te houden. De beoogde inwerkingtreding van dit wetsvoorstel (breed offensief) is 1-1-2023. Daarbij is de banenafspraak een belangrijk instrument om mensen een steuntje in de rug te geven om aan de slag te gaan bij een reguliere werkgever. Ook stimuleert het kabinet de inzet van beschut werk, voor mensen die veel begeleiding of aanpassing van de werkplek nodig hebben.
Gendergelijkheid en loontransparantie
Het kabinet zet in op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Men wil zwangerschapsdiscriminatie en beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen aanpakken door de controle op loonverschillen te verbeteren. Op dit moment wordt in de Europese Unie onderhandeld over de richtlijn loontransparantie. Vooruitlopend hierop gaat Nederland een uitwerking van dit voorstel voorbereiden.